GOUDA’S ONDERAARDSCHE GANGEN

GOUDA’S ONDERAARDSCHE GANGEN

Nieuwe zuidhollander Donderdag 12 augustus 1937
Onder den IJsel loopt een poort, die eindigt in een huis aan den Gouderakschendijk.

EXPERIMENTEN MET WICHEL
ROEDE.

Interessante positieve bewèringen.

Gouda is een oude stad. Ze bezit tal van herinneringen aan het grijze verleden. Herinneringen aan scheppers van kunst en cultuur, tijdperken van gods-dienstigheid en godsdienststrijd, aan twisten en oneenigheden tusschen steden en graafschappen en zooveel meer.
Wie Gouda kent of haar met méér dan een touristisch oog bekijkt en bovenal interesse heeft voor veel schoonheid uit de oudheid en onze geschiedenis, weet maar al te goed, dat zich in- en dikwijls achter menig geveltje een brok historie ophoudt van waarde en betekenis
Veel is bewaard gebleven, maar nog méér is ongetwijfeld vergaan: gevallen veelal onder de handen van weinig piëteitvolle voorouders.

Het Kasteel ,,Ter Gouw”.

Zoo is Gouda eenmaal een kasteelrijk geweest. Overigens geen zeldzaamheid, omdat iedere plaats van eenige importantie een burcht bezat als wachter aan de muren en verdedigingscentrum tegen aanvallen van bewoners van andere steden, staten of graafschappen.
Dat kasteel, dat de naam ,,Ter Gouw”, naar de stad die toenmaals ,,Der Goude” heette, droeg, heeft gestaan op de tegenwoordige Punt. Dat zegt natuurlijk niet heel veel, want de plek, waarop de molen van den heer N. H. van Schelven staat, is wel hoog, maar toch niet bepaald groot voor een kasteel.
Dit heeft dan ook op een veel grooter oppervlak gestaan. Het best en het meest bij de waarheid kan gezegd worden, dat het kasteel ,,Ter Gouw” gestaan heeft op den grond, begrensd door den Hollandschen IJesel, de Oosthaven, de Minderbroedersteeg. de Vijverstraat en de Fluweelensingel. Dat zeggen, dat alles wat wijkernen als het houtmanspiantsoen, kasteel is geweest. Omtrent den datum van den bouw van ezen burcht tast men eigenlijk in het duister. Maar uit de historische gegevens moet worden opgemaakt, dat het gebouwd is op of omstreeks het jaar 1330 ten tijde van graaf Jan vanHenegouwen, een broer van Willem III, die van 1304-1337 graaf-van Holland is geweest. Het is in den loop der jaren door tal van bekende figuren uit onze vaderlandsche geschiedenis bewoond geweest. Om. door de graven Van Blois, terwijl ook Jacoba van Beieren er een toevlucht heeft gezocht, toen zij vluchtte tijdens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten en enkel Gouda, Schoonhoven en Oudewater haar gezag nog erkenden.
De ingang van dit kasteel moet geweest zijn op de Spieringstraat, dus vlak bij het klooster der Minderbroeders, dat aan het kasteel grensde en gestaan heeft op de plek, die tegenwoordig begrensd wordt door de Vijverstraat, Tuinstraat, Hoefsteeg en Spieringstraat.
Is de datum der stichting van dit slot niet precies bekend, wèl is dat het geval met diender afbraak, welke in 1577 plaats had op last van de plaatselijke regeering”. De reden daartoe is ons onbekend, doch merkwaardigerwijze liet men één stuk van het gebouw staan, namelijk den zg. ,.kruittoren”, welke ongeveer gestaan moet hebben tusschen den molen van den heer Van Schelven en het monument der gebrs. Houtman. Deze toren werd echter in het jaar 1808 – dus toch nog veel later dan het eigenlijke kasteel – afgebroken.
Dit is – kort samengevat – de geschiedenis omtrent het kasteel van ,,Ter Gouw”, dat eenmaal een hoeksteen vormde van onze oude stad.

Onderaardsche gangen ontdekt.

De historie van dat kasteel is omfloerst met met een waas van geheimzinnigheid. Het werd dus in 1577 afgebroken. Doch eerst in een rapport, dat uit het jaar 1824 dateert, wordt pas gesproken over onderaardache gangen, welke zich onder dat kasteel moeten hebben bevonden.
Er werd in dat jaar een onderzoek ingesteld en men Is zelfs aan het graven gegaan, doch heel ver is men niet gekomen en de zaak werd weer dicht gegooid. Het eenige wat men toen gedaan heeft, is, het gevondene in kaart brengen. Men heeft toen in het stukje opengegraven gang ook een paar kasematten gevonden, waaruit geconstateerd kan worden, dat de gangen ook voor slaapplaatsen hebben gediend.
Wat men toen echter wèl heeft vastgesteld, is, dat een der gangen onder den IJssel scheen door te lopen. De IJssel werd namelijk door baggeren op peil gehouden.
In 1879 werd ten tweede male een onderzoek naar onderaardsche gangen ingesteld en men had opnieuw succes. Ook toen werden van het gevondene situatie-tekeningen gemaakt, die immer op het Stedelijk Museum van Gouda werden bewaard.
De laatste opgravingen hadden plaats in 1901. Toen had nl. een verzakking plaats midden op den weg, d.w.z. dicht bij den oprit naar den molen op de Oosthaven. Ook toen heeft men weer gangen gezien en zelfs een steenen trapje van ongeveer zeven treden dat weer naar andere gangen leidde. Men schijnt het toen echter niet de moeite waard gevonden te hebben, om het onderzoek – dat toen toch eigenlijk zoo voor de hand lag – verder voor te zetten, doch het gat dicht gemaakt totdat
….Totdat een nieuwe generatie misschien vernieuwde pogingen in het werk zou stellen om de onderaardsche gangen te ontdekken, We hopen, dat zij het volledig doen zal.
Alle hoop is te dien aanzien niet verloren. Het was verleden jaar de heer H. Maaskant die – nadat de heer A. R. van de Putte, secretaris der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum te Gouda, op dit museum tusschen allerlei oude stukken het rapport van 1824 gevonden had – in den gemeenteraad de zaak aan de orde stelde en den raad in ernstige overweging gaf, eens een onderzoek in te stellen naar het bestaan van de oude gangen.
B. en W. verzochten den directeur van Gemeentewerken om aan de hand der gevonden rapporten, gegevens en teekeningen een kos tenbegrooting voor eventueele onderzoekingen op te maken, welke begrooting In de laatste raadszitting aan de orde is geweest. De (zeer voorloopige) kosten werden geraamd op vijftienhonderd gulden.
Dit bedrag kon onmogelijk meer op de begrooting voor 1937 (die inmiddels nog niet is goedgekeurd), doch B. en W. zegden toe, te zullen trachten, dezen post op de begrooting voor het dienstjaar 1938 te plaatsen.
Dat bericht ging via de pers de wereld in….

Experimenten van een wichel
roedeloopster.

Het verslag van deze gemeenteraadszitting kwam onder de oogen – Van mevrouw Klein Sprokkelhorst, een bekend wichelroede loopster uit Zeist, die spontaan en op eigen gelegenheid naar Gouda toog om In haar eentje te expirimenteeren
’t Was al vrij laat in den avond, dus kon niet zoo heel veel meer doen. Het kleine gezelschap dat van haar experiment getuige was, volgde haar en zij meende Inderdaad succes te hebben. Zij wees plaatsen aan, waar volgens haar gangen liepen. Zelfs noemde.ze de breedten en diepten der gangen…

De echtgenoote van den molenaar, mevrouw van Schelven was natuurlijk niet de eenige die min of meer sceptisch tegenover dit experiment stond en wilde er - wat je kunnen noemen - ,,haring of kuit" van hebben en wilde een proef op de som. Dat k?? Mevrouw Van Schelven vroeg aan mevrouw Sprokkelhorst of ze kon aanwijzen waar in de omgeving van den molen een benzine tank lag. Mevrouw Sprokkelhorst werkte met de Wichelroede, die op een bepaalde plaats uit sloeg en.... inderdaad bleek daar de tank te liggen. En mevrouw Sprokkelhorst gaf zelfs op, hoe diep die tank lag. Zoo ook nog eenige andere dingen, die het sceptischisn wel wat deden verdwijnen.

Het groote experiment gisteren,

Officieele wilde men van overheidswegen liever niet aan dit experiment mededoen (de mislukkingen van de experimenten van madame Sylvia te Zaandam, die meende daar goudstukken te vinden, was blijkbaar een reden om de autoriteiten min of meer huiverig te doen zijn!!). Maar officieus werd alle mogelijke mededewerking verleend, die maar verlangd kon worden.
De secretaris der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum van Oudheden te Gouda, de heer A. R. van de Putte deed zijn functie eer aan en spande zich er persoonlijk voor, om dit experiment mogelijk te maken,
De dienst der gemeentewerken werkte mede en zorgde voor een tweetal schuiten om: de IJssel over te varen, een aantal werklieden, de heer W. van Hoorn, teekenaar bij Gemeentewerken om de bevindingen van mevrouw Sprokkelhorst in kaart te brengen, terwijl bij het experiment ook aanwezig was de heer H. de Meer, hoofdopzichter van dezer
dienst
Aan dit feit van het experiment met de wichelroede was geen publieke bekendheid gegeven om ongewenschte en onnoodige belangstelling te mijden. ‘Van de voorbijgangers, die dit ongewone schouwspel gadesloegen, hebben toch maar betrekkelijk weinigen het experiment kunnen volgen. Alleen een gezelschap genoodigden en de pers . was er bij tegenwoordig.
Onder hen die gedurende een deel of den ganschen dag van hun belangstelling deden blijken, waren om. burgemeester E. G. Gaarlandt, wethouder C. H. Koemans, de heer D.
L. van Hoorn, Inspecteur van politie; de heer J. M. Bakker, directeur van Gemeentewerken; de leden der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum, de heeren D.A. Goedewaagen, H. Maaskant en J. V. d. Pol. De leiding van het experiment berustte bij secretaris dezer deze Commissie, de heer R. v. d. Putte.

Mevr. Klein Sprokkelhorst wijst onderaardsche gangen aan.

Het regende gistermorgen als maar door en het zag er aanvankelijk niet naar uit, dat het weder het experiment zou begunstigen. Toch begon mevr. Klein Sprokkelhorst gistermor- gen omstreeks 10 -uur haar experiment, namelijk met een tocht over den Hollandschen Ijssel.
   Al spoedig had zij het begin vanaf den walkant en zoo experimenteede zij met de wichelroede verder tot aan den overkant Telkens als de roede (een gebogen stuk koperdraad dat zij in de beide handen houdt) omhoog ging, ‘stelde zij den loop van den gang vast en werd een paal in den grond gezet. Zoo werd de overkant bereikt. Nu moest de breedte en diepte van den gang worden aangeduid en wederom experimenteerde mevr. Sprokkelhorst, totdat ook dat in orde was.
    Vervolgens ging het wederom naar den overkant in de richting van den Gouderaksehen dijk. Op het terrein van N.V. Koudasfalt-fabriek hervond mevr. Sprokkelhorst den loop van den gang, welke ging tot aan den Gouderakachen dijk; er onder door tot daar, waar zich de boerderij bevindt van den beer Van der Hee, dat vroeger het Rechtshuis van Gouda is geweest. Daar vond mevrouw Sprokkelhorst op een diepte van 41/2 meter onder het maaiveld den gang terug, die liep tot in het onderhuis van de boerderij met een boog naar den IJsseldjjk terug.
   De veronderstelling, welke wel eens geuit is, dat de eventueele gang in de richting Schoonhoven zou loopen is dus volgens mevr. Sprokkelhorst onjuist.
   Hiermede was het voorloopige experiment voor de morgenuren beëindigd en werd gepauzeerd. De regen was inmiddels opgehouden en de zon kwam zelfs door de wolken kijken zoodat toen om een uur of drie het eigenlijke officieele experiment aanving, het weder allergunstigst was,
    De belangstelling op den oever was nu heel wat grooter, omdat natuurlijk als een loopend vuurtje door Gouda gegaan was, wat er aan den IJssel gebeurde.
Opnieuw is mevrouw Sprokkelhorst over den IJssel geweest en wederom had zij precies dezelfde resultaten als in den morgen.
Er werd ook een bezoek gebracht aan het Kaaspakhuis van den beer S. Meyer, dat, in de directe nabijheid van den molen van den heer N. H. van Schelven in den oprit van de Oosthaven naar dezen molen gelegen is, Het was bekend, dat zich in dit pakhuis de eigenlijke ingang naar de gang moest bevinden, welke onder den IJssel doorloopt. Mevr. Sprokkelhorst experimenteerde- ook hier en    wees ook thans den loop van de gang aan, welke volkomen ‘bleek te kloppen met de bekende gegevens daaromtrent, Toen een der knechts ter controleering met een stok op de plaats tikte, waar mevrouw Sprokkelhorst de gang had ontdekt, klonk een dof geluid ten bewijze dat er inderdaad een gewelf onder den grond daar ter plaatse liep.
De gang bleek te loopen van links naar rechts, dwars door het pakhuis met een breedte van 3,50 meter en een diepte van 8,50 meter.

Een complex van gangen onder het Houtmansplantsoen,

In het Houtmansplantsoen bleek een waar complex van gangen te zitten. Om te beginnen liep daar de gang verder vanaf den molen op slechts enige meter afstand langs
het monument der gebrs. Houtman naar de hoek van het stoomgemaal in de richting dus van den Fluweelensingel.
Daarvandaan liep een gang het heuveltje op langs den bekenden ouden boom, dus in de richting Minderbroedersteeg, doch ging bij het eerste bloemperk aan den rechterkant (dus tegenover het Van Bergen IJzen-. doornmonument) naar rechts tot midden in dit bloemperk.
De breedte van dezen gang bleek te zijn circa 25 M. en lag ongeveer 4,50 M. diep. De wichelroede wees den weg dwars door het dichtbeplante boschje heen om er aan den anderen kant, midden op het grasveld, weer uit te komen, waar spoedig bleek, dat zich een cirkelvormige gang moest bevinden, waarop tal van andere –veelal smalle –gangen uitkwamen.. Dicht bij een dikken boom, die daar staat, wees de wichelroede de plaats aan, waar een der torens van het kasteel moet hebben gestaan. ,,Kan hier een toren gestaan .hebben ?” vroeg mevrouw Sprokkelhorst en ze herhaalde haar experiment op die plek eenige malen, om dan met stellige zekerheid vast te stellen, dat zij gekomen was op het fundament van een ouden toren, waaronder zeer waarschijnlijk de gewelven en gangen doorloopen.

Vanuit deze cirkelvormige gang vond zij verscheidene andere smalle gangen. Eén ging ongeveer langs de muziektent door het water van de Vijverstraat naar de Tuinstraat, waar zij liep tot onder den muur van het pakhuis van den heer Van Leeuwen op den hoek Tuinstraat-Vijverstraat. Ook dit klopt met de bestaande gegeven, want In het huis van den heer Van Maaren, dat er vlak bij gelegen Is, bevindt zich in den kelder een dichtgemetselde ingang van één der onderaardsche gangen.
   Een andere gang liep eveneens vanuit den cirkel naar de huizen nummers 6 en 7 van de Vijverstraat. Ook dââr moet zij dus onder den grond doorloopen, waaruit de niet al te gewaagde veronderstelling van onzen kant kan volgen, dat het kasteel een onderaardsche verbinding heeft gehad met het klooster der Minderbroeders dat, zooals wij al zeiden, aan den anderen kant aan de Vijverstraat grensde.
Een aardig voorval willen wij hier nog memoreeren t.a.v. de gang, die mevr. Sprok
kelhorst vond vanuit het Houtmansplantsoen naar het huis van den heer Van Leeuwen in de Vijverstraat. Een der heeren van Gemeentewerken maakte de opmerking, dat zij in de buurt van een riool was, waarop zij echter met dezelfde stelligheid als even te voren antwoordde, dat hetgeen zij t h â n s vond g é é n riool, maar een onderaardsche gang was. Maar…. als er éék een riool lag, zou ze die ook wel vinden en ze stelde zich met ‘haar gedachten in op het vinden van een riool, die ze ook Inderdaad op korten afstand vond en    nauwkeurg juist volgens de heeren van Gemeentewerken.
Ook hieruit bleek wel, hoe positief mevr. Sprokkelhorst in haar bevindingen is.
Tenslotte werd nog in het andere deel van het park geëxperimenteerd, namelijk in de ‘omgeving van de Huishoudschool, Daar vond zij aan de achterzijde van het – straks bezochte – kaaspakhuis van den heer Meijer de gang, die zij bi n n e n ontdekt had, terug en het bleek, dat deze liep in de richting van het Van Bergen IJzendoorn-momument en verder naar de achterzijde -van den molen, waar de gang weer in correspondentie stond met de gang, die vandaar langs het Houtmanmonument naar het stoomgemaal loopt.
     Resumeerende, heeft mevrouw Sprokkelhorat dus een net van gangen vastgesteld, waarvan de een in verbinding staat met de ander. Een ware doolhof van gangen en gewelven dus.
Het experiment in het Houtmansplantsoen trok uiteraard zeer veel bekijks, vooral van de zijde van de jeugd,
Om zes uur werd het experiment voor dien dag beëindigd. Al de bevindingen van mevr, Sprokkelhorst zijn in kaart gebracht en in het plantsoen zijn op tal van plaatsen paaltjes


geslagen om den loop der gangen te volgen. Het wachten is thans op hetgeen de gemeenteraad binnenkort beslissen zal, opdat de opgravingen zullen kunnen aanvangen.
In ieder geval is het experiment van gisteren van groote beteekenis. Men moge misschien wat sceptisch staan tegenover het werken met de wichelroede, Aan den anderen kant vergete men ook niet dat zeer veel van hetgeen mevrouw Sprokkelhorst aanwees, volkomen overeen. kwam met bepaalde gegevens in de archieven van het museum en -de Librye.
   Uit de situatie-teekeningen, – welke binnenkort wel gereed zullen komen, zal kunnen worden opgemaakt, of de diverse ontdekkingen met elkander en het reeds bekende overeenkomen. –

Radio-reportage – van het experi
ment naar Indie.

Dat men in den lande het experiment van mevrouw Sprokkelhorst te Gouda algemeen
van groot gewicht acht, blijkt o.a. uit het feit,’ dat Profilti een uitvoerige filmreportage gemaak heeft, welke nog deze week in de groote steden, o.a. de Cineacs, draaien zal en binnenkort in de Schouwburg-bioscoop te Gouda vertoond zal worden.
Dit blijkt ook uit het curieuze feit, dat van dit experiment een radio-reportage werd uitgezonden door de PH.O.H.I. naar – Ned.-Indië, welke verzorgd werd door den heer Cor Huisman.
Hij heeft een inleidende causerie gehouden over de historie van het kasteel en voorts een ooggetuige_verslag gegeven van het experiment,
Voor Gouda is een dergelijke rechtstreeksche uitzending naar de overzeesche gewesten zeer zeker een unicum !

(einde)

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *